Iedereen boer
Het moet vandaag het soort winterochtend zijn waar Brecht Knippenberg, Camilla Søe Knippenberg en An Campsteyn van droomden toen ze instapten in plukboerderij Zinckval: steenkoud maar kraakhelder onder een strakke blauwe hemel. De omgeving van de groene long tussen de A12 en de Schelde – een lappendeken van kasteeldomeinen, melkveehouders en bio-boerderijen zoals de hunne – is prachtig. In Schelle voorziet dit drietal enkele honderden mensen een jaar lang van groenten. Maar dan moeten die mensen ze wel zelf komen halen natuurlijk.
“Onze leden betalen één keer een abonnement en mogen dan een heel jaar, wanneer ze maar willen, komen oogsten,” vertelt Brecht terwijl we tussen de teelten wandelen. Er staat een trampoline en een kinderhoek op het veld, bij de buurvrouw is er een mobiele kippenren met biologische eieren en even verder graast de kloeke koe, Tanja genaamd. “Wij zorgen ervoor dat er een mooie variatie aan groenten wordt geteeld, vier seizoenen lang. Dat zijn zo’n 70 soorten, en dan tel ik de deelrassen niet eens mee – qua tomaten alleen zijn dat er al een tiental. Allemaal biologisch geteeld uiteraard, waarbij we er bovendien op letten dat we zelfs de in de biologische landbouw toegelaten bestrijdingsmiddelen amper of niet gebruiken. En het is uiteraard lokaal verbouwd voedsel, de zogenaamde korte keten. Hier geen biologische groenten die wel de halve wereld hebben rondgereisd.”
Wachtlijst
Betalen om zelf je voedsel te komen uitgraven (volgens Brecht een uur per week oogsten en een uur thuis de groenten wassen). doen die mensen dat dan? Het zal nog niet zijn! Zinckval maakt deel uit van een netwerk van een 50-tal CSA-boerderijen, wat staat voor Community Supported Agriculture. Dat CSA-netwerk spreidt zich uit over heel Vlaanderen, en velen hebben flinke wachtlijsten voor kandidaat-leden die in 2021 willen instappen. Het concept is dan ook even eenvoudig als revolutionair. Leden krijgen toegang tot gezonde groenten, waarvan ze perfect de herkomst en de oogstomgeving kennen. ‘Weet wat je eet’, wordt door CSA een fluitje van een cent. Bovendien krijg je weer voeling met de seizoenen: tomaten zijn geen wintergroente, witloof wordt niet in de zomer geoogst. Wat niet wil zeggen dat ze bij CSA geen tomaten eten in december. De oogsten zijn erop berekend dat je tijdens de zomer ook oogst voor je diepvries in de winter. Bij de verschillende teelten staan rode, gele en witte vlaggetjes: symbolen voor respectievelijk oogsten voor je gezin alleen, sociaal oogsten, en – euh – all you can eat.
Correcte prijs, iedereen blij
Ook financieel klopt het plaatje. Volwassen leden betalen bij Zinckval tussen 330 en 405 euro per jaar, een prijsvork die collectief werd overeengekomen om lagere inkomens niet uit te sluiten. Dat sommige sterkere schouders vrijwillig meer betalen, is normaal in deze deeleconomie. Voor kinderen betaal je 13 euro, vermenigvuldigd met hun leeftijd – een opnieuw gezamenlijk beslist schijntje. Oogst je één of twee keer per twee weken, dan betaal je op die manier minder voor je groenten dan in de supermarkt. En dat terwijl de boeren zelf een eerlijk loon krijgen voor hun werk – vandaag een rariteit in de landbouwwereld. “Bovendien doen we het zonder subsidies van de overheid. En zijn we verzekerd tegen de risico’s op misoogst, het rampscenario voor de monocultuur van veel landbouwbedrijven”, aldus Brecht. ‘En waarom niet? Wij mogen als zelfstandigen toch ook een eerlijk uurloon krijgen, en sparen voor ons pensioen en ziekteverzekering? Terwijl ik bij de klassieke boeren rondom ons zie dat ze zich stuk moeten werken voor een bijzonder karig bestaan. Als je dat niet heel graag doet, dan hou je zoiets nooit vol.’
Beter voor minder
“Ik ben er wel zeker van dat veel klassieke boeren naar ons kijken en zich afvragen hoe wij met onze enkele hectaren kunnen overleven, terwijl zij met een veelvoud aan weilanden voor pakweg koeien maar moeten aanvaarden wat de melkdistributeurs voor hun waren willen bieden. Het is die tussenhandel van distributeurs en supermarkten, tussen boeren en klanten in, die wij ontwijken. Daardoor kunnen we betere producten aanbieden voor minder geld. Groenten zijn op zich niet duur hoor. De reden waarom pakweg sluimererwten tegenwoordig allemaal uit Kenia komen, is niet omdat het klimaat zich er daar beter toe leent. Maar gewoon omdat het oogsten een werkje is dat bij ons niet meer te betalen valt. Behalve als je het, zoals hier, gewoon zelf doet.” Brecht heeft veel respect voor de klassieke boeren, zij hebben evenveel liefde voor de stiel. “Met de boeren uit de buurt komen we goed overeen. Ik kietel hen wel eens, of ze geen zin hebben om over te stappen naar onze manier van werken. Voorlopig zonder succes (lacht). Sowieso valt het op dat zowat alle boeren uit het CSA-netwerk geen achtergrond hebben in de landbouw. Bijna iedereen heeft een hogere opleiding in een andere expertise. Ik ben zelf een elektromechanicus, iets wat ik jaren heb gedaan. Maar na een burn-out besliste ik dat ik iets wilde doen met een hoger maatschappelijk nut. Dat werd even de overheid, maar daar aardde ik ook niet. En toen zag ik deze vacature. Ik heb alles vanaf de grond geleerd en ik kan me geen ander leven meer wensen.”